close
Agenda
naar publieksdag →
close
menu
publieksdag
Menu
naar publieksdag →
traject

Wat gaat er gebeuren?

Radioloog

Radiodiagnostische of beeldvormende technieken worden gebruikt om de omvang, plaats en vermoedelijke aard van een hersentumor vast te stellen. De twee meest gebruikte beeldvormende technieken zijn de CT-scan en de MRI-scan. De onderzoeken worden uitgevoerd op de afdeling radiologie door de radiodiagnostisch laborant. De onderzoeken worden vervolgens beoordeeld door de radioloog. De radioloog stuurt een verslag van de beoordeling naar de behandelaar, die de uitslag met de patiënt bespreekt.

  • Een CT-scan (CT = computertomografie) van de hersenen geeft informatie over de ruimte die een hersentumor inneemt door verdringing van, verplaatsing van, en ingroei in de hersenen. Na toediening van contrastvloeistof, meestal toegediend via een bloedvat in de elleboogsplooi, kunnen sommige hersentumoren aankleuren. Dit zegt iets over de aard van de hersentumor.

  • Een MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) toont de hersenen in meer detail en geeft over het algemeen meer informatie over de hersentumor dan een CT-scan. Vaak wordt bij verdenking op een afwijking in de hersenen als eerste een CT-scan gemaakt, omdat CT-scanners meer beschikbaar zijn en minder belastend (minder langdurig en een minder nauw apparaat) zijn om te ondergaan.

Soms vraagt een arts of uw MRI-scan of andere gegevens gebruikt mogen worden voor wetenschappelijk onderzoek. Lees hier meer over via deze link en video.

 

laatst bijgewerkt 6 september 2019

Voor meer informatie over:

Bij een CT-scan wordt gebruik gemaakt van röntgenstralen voor het afbeelden van de schedel en de hersenen. Er is een groot verschil tussen een CT-scan en een gewone röntgenfoto. Een röntgenfoto is een soort portret waarop men verschijnt in dezelfde houding als waarin men is gefotografeerd, terwijl een CT-scan eigenlijk een doorsnede is door het lichaam die door de computer wordt berekend. De patiënt moet daarvoor zo stil mogelijk liggen op een beweegbare tafel, terwijl het lichaamsdeel waar het om gaat, bijvoorbeeld het hoofd, in de opening ligt van de scanner. In deze opening draait een dunne röntgenstralenbundel rond en maakt zo vanuit verschillende richtingen een aantal röntgenfoto’s van de schedel en hersenen. Uit al deze verkregen röntgenfoto’s wordt dan door de computer een dwarsdoorsnede berekend. Hierna schuift de tafel een eindje verder, zodat een volgende afbeelding kan worden gemaakt.

Een recente ontwikkeling is de Spiraal-CT-scan, die met een zeer snelle CT-scanner wordt gemaakt. Hierbij wordt niet doorsnede voor doorsnede gescand maar wordt een zogenaamde volumescan gemaakt in één doorlopende spiraalvormige beweging van de röntgenstralenbundel. Er kunnen in zeer korte tijd heel dunne dwarsdoorsneden worden gemaakt, waarmee driedimensionale afbeeldingen kunnen worden gereconstrueerd.

 

Voorbeeld van een CT-scan van de hersenen: Links een doorsnede zonder contrast, daarnaast dezelfde doorsnede na toediening van contrast. Het contrastmiddel wordt in een bloedvat ingespoten en wordt door het bloed in de bloedvaten in het hele lichaam meegevoerd. Na toediening van contrast worden de normale bloedvaten zichtbaar, maar bij deze patiënt ook een bloedvatrijke tumor in het achterhoofd (geplaatst met toestemming van de patiënt)

 

Risico’s

Bij de beeldvormende technieken die röntgenstralen gebruiken, zoals de CT-scan, dient er rekening mee te worden gehouden dat de röntgenstralen groeiende weefsels, zoals die van het ongeboren kind, kunnen beschadigen. Dit risico is klein, en wordt afgewogen tegen de noodzaak om het CT-onderzoek te verrichten. Het contrastmiddel dat bij de CT-scan wordt gebruikt bevat jodium. Jodiumhoudende stoffen kunnen een allergische reactie veroorzaken. Mensen met een bekende allergie (bijvoorbeeld hooikoorts) hebben een verhoogde, hoewel nog steeds kleine, kans op een dergelijke allergische reactie.

 

laatst bijgewerkt 6 september 2019

Bij dit onderzoek wordt niet gebruik gemaakt van röntgenstralen maar van een sterk magnetisch veld en radiofrequentie golven.

De MRI-scanner met de tunnel waar de patiënt in ligt

 

Net als bij de CT-scan moet de patiënt zo stil mogelijk liggen in een tunnel. Bij de MRI is de tunnel nauwer en langer dan bij de CT-scan. Sommige patiënten vinden dit wel wat benauwend. Tevens maakt de scanner tijdens het scannen veel lawaai, en zijn oordopjes of een hoofdtelefoon tijdens het onderzoek nodig om het gehoor te beschermen. Een MRI-scan van de hersenen duurt beduidend langer (15-30 min) dan een CT-scan (5-10 min), maar biedt meer gedetailleerde informatie van de hersenen dan een CT-scan.Uit de verkregen signalen kan de computer van de MRI-scanner de samenstelling van de verschillende weefsels berekenen en ze uittekenen in de vorm van een doorsnede. Ook bij de MRI wordt gebruik gemaakt van contrastmiddel. Na toediening van contrastvloeistof (toegediend via een infuus in een bloedvat in de elleboogsplooi) kunnen sommige hersentumoren aankleuring laten zien. Dit zegt iets over de aard van de hersentumor.

MRI-opnamen van normale hersenen: Door andere instellingen van de scanner kunnen verschillende (zogenoemde T1 en T2 gewogen) opnames gemaakt worden van hetzelfde gebied wat heel gedetailleerde informatie oplevert

 

Risico’s

Het magneetveld en de radiofrequente golven zoals die in MRI-scan worden gebruikt zijn niet schadelijk voor de gezondheid.

Het sterke magneetveld van de MRI scanner heeft een grote aantrekkingskracht op metaal. Er mag daarom geen enkel voorwerp van metaal (haarspeld, sleutels, muntgeld, etcetera) de scannerruimte mee ingenomen worden. Dit geldt ook voor metaal dat zich in het lichaam bevindt, zoals bijvoorbeeld chirurgische clips op bloedvaten of metaalsplinters die tijdens laswerkzaamheden in het oog zijn geraakt. Verder kan het magneetveld pacemakers voor het hart ontregelen. Bij mensen met een pacemaker kan daarom vaak (afhankelijk van de soort pacemaker) geen MRI-scan worden verricht. Veel modern materiaal dat tijdens operaties wordt gebruikt is ongevoelig voor magnetisatie en kan zonder bezwaar in het MRI-apparaat worden gescand. Voorafgaand aan het betreden van de MRI-scannerruimte dient echter altijd zeker te worden gesteld dat eventueel in het lichaam aanwezig metaal ongevoelig is voor magnetisatie.

Er is een kleine kans op een allergische reactie op het contrastmiddel dat voor dit onderzoek wordt toegediend. Deze kans is vele malen kleiner dan die bij het toedienen van het contrastmiddel voor de CT-scan.

Nader onderzoek in de MRI-scanner
Met een MRI-scan kan de aard van het weefsel nog nader worden onderzocht met behulp van speciale MRI technieken, zoals MR spectroscopie (MRS) en perfusie MRI (pMRI). Met MRS wordt gekeken naar de aanwezigheid van bepaalde stoffen in verhoogde concentraties in de afwijking op de MRI, wat kan wijzen op de aanwezigheid van een tumor. Met pMRI wordt gekeken naar de doorbloeding van de hersentumor, die bij sommige tumoren heel hoog is en bij andere juist laag.

Met functionele MRI (fMRI) kan de functie van bepaalde hersengebieden in beeld worden gebracht door tijdens het onderzoek de patiënt bepaalde opdrachten te laten uitvoeren (b.v. het bewegen van de vingers of het benoemen van plaatjes). Met diffusie tensor imaging (DTI) tenslotte, worden de vezelbanen in de hersenen in beeld gebracht, die de diverse gebieden binnen de hersenen met elkaar verbinden. Zowel fMRI als DTI onderzoek is van belang voor het precies lokaliseren van de functioneel belangrijke gebieden voorafgaand aan een eventuele hersenoperatie.

Een functionele MRI-scan van een patiënt met een hersentumor (het donkere gebied binnen de pijltjes). Bij het bewegen van de vingers van beide handen lichten de gebieden in de hersenen op die daarbij betrokken zijn (*). Uit dit onderzoek blijkt dat een eventuele operatie om de tumor te verwijderen bij deze patiënt kan worden uitgevoerd zonder dat de handfunctie in gevaar komt.

 

laatst bijgewerkt 6 september 2019