close
Agenda
naar publieksdag →
close
menu
publieksdag
Menu
naar publieksdag →
traject

Wat gaat er gebeuren?

Neurochirurgie

Patiënten met klachten en symptomen passend bij een hersentumor komen meestal via de huisarts of soms via de spoedeisende hulp van een ziekenhuis terecht bij de neuroloog. Bij een sterk vermoeden van een hersentumor geeft een CT- of MRI-scan al veel informatie over de tumor: de lokalisatie in de hersenen, de grootte van de tumor en de mate waarin de tumor ingroeit in de hersenen (infiltratie) of de hersenen verdringt (massawerking). Maar een CT- of MRI-scan geeft geen zekerheid over de aard van de tumor: Is de tumor goed- of kwaadaardig? Uit welke cellen is de tumor ontstaan? De aard van de tumor is bepalend voor de kans op genezing en voor de noodzaak van een eventuele verdere behandeling met radiotherapie of chemotherapie. Om de aard van een hersentumor vast te leggen zal de neuroloog de patiënt meestal verwijzen naar de neurochirurg om minstens een klein stukje van de tumor te verwijderen.

Het verwijderen van een hersentumor of een deel van de tumor kan om drie redenen noodzakelijk zijn: (1) voor het stellen van de diagnose, (2) voor de bestrijding van klachten en (3) ter behandeling van de tumor.

  • Diagnose: Allereerst is het nodig om tumorweefsel te verkrijgen dat in het laboratorium onder een microscoop onderzocht wordt om de precieze aard van de tumor vast te stellen. De aard van de tumor is bepalend voor de kans op genezing en voor de noodzaak van een eventuele verdere behandeling met radiotherapie of chemotherapie. Soms kan ook in het weefsel worden onderzocht welke gerichte (targeted) behandeling effect kan hebben.
  • Bestrijding van klachten: De klachten van een patiënt met een hersentumor worden voor een deel veroorzaakt door ingroei in de hersenen (infiltratie) en voor een deel door verdringing van de hersenen (massawerking). Het verwijderen van de tumor of een deel van de tumor geeft vrijwel meteen een vermindering van de massawerking, en kan een snelle verbetering van de klachten veroorzaken.
  • Behandeling van de tumor: bij de meeste hersentumoren is het wenselijk dat de neurochirurg zo veel mogelijk van de tumor, en als het enigszins kan, de hele tumor verwijdert. Een volledige verwijdering is soms niet wenselijk omdat de tumor in de buurt ligt van hersendelen die van levensbelang zijn en niet beschadigd mogen worden. Bij de kwaadaardige hersentumoren (vooral de gliomen) is volledige tumorverwijdering eigenlijk nooit mogelijk.

Het is meestal maar niet altijd nodig om de aard van een hersentumor vast te stellen met een weefseldiagnose. In uitzonderlijke gevallen kan worden volstaan met een radiologische diagnose, bijvoorbeeld als de aard van de tumor zeer duidelijk is, of als het nemen van een biopsie te gevaarlijk is, als gevolg van de plaats van de tumor in de hersenen. Bij een meningeoom dicht tegen de schedelbasis of een oogzenuw is het radiologisch beeld vaak kenmerkend, en brengt een operatie soms teveel risico’s met zich mee. Bij tumoren in de hersenstam kan een biopsie gevaarlijk zijn, en zal vaak worden afgezien van een weefseldiagnose. Meestal worden deze patiënten op basis van een combinatie van klachten, symptomen en kenmerkende CT- of MRI zonder operatie direct verwezen voor bestraling of chemotherapie.

Naast een operatie om weefsel te verkrijgen, kunnen soms ook andere neurochirurgische operaties noodzakelijk zijn bij patiënten met hersentumoren.

Uiteraard gaat opereren gepaard met bepaalde risico's. Ten dele zijn deze afhankelijk van de plaats en het type tumor, maar altijd is er een risico op een bloeding, een infectie en neurologische uitval, vaak bestaat er risico op epilepsie en soms spelen andere risico's. Altijd zal dit uitgebreid tevoren met u besproken worden door de neurochirurg. Als er andere behandelmogelijkheden zijn (zoals bestraling), wordt dit ook besproken zodat effect en risico's van verschillende behandelingen kunnen worden afgewogen.

 

laatst bijgewerkt 5 april 2023

Zorg rondom de operatie

Neurochirurgische zorg rondom de operatie

Eerste bezoek aan de neurochirurg

Tenzij een patiënt met spoed wordt opgenomen, zal een bezoek aan het spreekuur van de neurochirurg plaatshebben nadat de neuroloog of een andere specialist u heeft verwezen. Tijdens dit consult zal de neurochirurg een aantal zaken van u willen weten (gezondheid, medicatie e.d.), maar u met name informatie geven over de bevindingen tot nu toe en de te volgen stappen. Soms is nog aanvullend onderzoek nodig (bijvoorbeeld nog een scan of een onderzoek door de neuropsycholoog). Verder zult u uitleg krijgen over een eventuele operatie; de reden waarom voor een bepaalde operatie wordt gekozen, de aard van de procedure, de verwachtingen en de risico’s zullen aan bod komen.

Als er geen aanvullende onderzoeken nodig zijn, dan zal u over het algemeen worden verwezen naar de anesthesioloog (de specialist die de narcose geeft) voor een gesprek over de narcose. De neurochirurg zal een indicatie geven wanneer de verwachting is dat u aan de beurt bent voor de operatie (afhankelijk van het beeld van de tumor op de scan, uw klachten en de wachtlijst in het ziekenhuis), maar een datum is op dit moment meestal nog niet te noemen.

Voorbereiding van de operatie

Voor een hersenoperatie wordt de patiënt opgenomen op de afdeling neurochirurgie. Dit gebeurt meestal de dag voor de operatie, of op de dag van de operatie zelf. Op de dag van opname in het ziekenhuis wordt opnieuw de ziektegeschiedenis opgetekend, en wordt nagegaan welke medicijnen gebruikt worden. Het is handig als u zelf een lijstje bijhoudt van uw medicijnen. Daarna volgt een lichamelijk onderzoek en wordt eventueel aanvullend radiologisch onderzoek verricht. Deze voorbereidingen geven belangrijke informatie voor de anesthesist en operatie. Soms moeten hierdoor eerder genomen besluiten worden bijgesteld of zelfs herzien. Voor de operatie wordt zo nodig aandacht besteed aan de voorbehandeling:

  • met steroïden (dexamethason) ter voorkoming van hersenoedeem
  • met eventueel antibiotica bij infectiegevaar
  • met regelbare bloedverdunners ter voorkoming van trombose
  • met medicijnen tegen epilepsie

Ter voorbereiding van de operatie wordt meestal de dag voor operatie (nogmaals) een MRI-scan gemaakt. Soms wordt een deel van de schedel geschoren. Dan worden een aantal uitwendige markeringen op het hoofd aangebracht. Deze markeringen dienen als coördinatiepunten die zowel uitwendig als op de MRI-scan zichtbaar zijn, waarmee de van buiten onzichtbare tumor op de MRI-scan tijdens de operatie zeer precies kan worden teruggevonden (zogenaamde neuronavigatie ).

Tijdens de operatie

De operatie vindt meestal onder algehele narcose plaats. Het hoofd wordt  in een stellage vastgezet waarin de schedel van vrijwel alle kanten te benaderen is. Een deel van het haar wordt afgeschoren en de hoofdhuid wordt ontsmet. De schedelhuid wordt ook nog lokaal verdoofd zodat ook onwillekeurige pijnreacties worden vermeden.

Het tumorweefsel dat tijdens de operatie wordt verkregen, wordt in het laboratorium onderzocht door de neuro-patholoog. Soms wordt ook tijdens de operatie, terwijl de patiënt onder narcose is, door de neuro-patholoog met een snelle methode bepaald  wat voor type tumor het betreft, omdat dit voor de neurochirurg van belang kan zijn voor de mate van tumorresectie.  Omdat deze snelle bepaling niet 100% betrouwbaar is worden in het algemeen daarover geen mededelingen aan de patiënt of zijn familie gedaan. Meestal zal in de week na operatie de precieze aard en oorsprong van de tumor bekend worden.

Na de operatie

Vaak zal de patiënt na de operatie een nacht op de uitslaapkamer of één of meer dagen op de Intensive Care worden opgenomen. Hier vindt de behandeling plaats door de intensive care arts, die uiteraard in nauw overleg werkt met de neurochirurg. Soms wordt de eerste of tweede dag na de operatie een controlescan verricht. De opnameduur na de operatie is afhankelijk van de ingreep, de snelheid van herstel en eventuele complicaties. Na een naaldbiopt kunnen de meeste patiënten de volgende dag weer naar huis. Na een craniotomie is dit meestal na 3 tot 5 dagen het geval. Als er sprake is van persisterende of toegenomen  neurologische uitvalsverschijnselen, dan kan het nodig zijn dat er een revalidatietraject volgt.

Na ontslag is het in de meeste ziekenhuizen mogelijk bij vragen of problemen contact op te nemen met een gespecialiseerd verpleegkundige. Wanneer de uitslag van het weefselonderzoek bekend is, dan wordt de verdere behandeling bepaald in het multidisciplinaire team. Hierna zal er een afspraak met u gemaakt worden om de uitslag en de verdere behandeling met u te bespreken. Het is wenselijk dat daarbij uw partner, een naast familielid of goede vriend aanwezig is. In dit gesprek wordt gesproken over de vooruitzichten en over de verdere behandeling. U kunt dan ook uw vragen stellen. Het is daarbij handig om vooraf uw vragen op papier te zetten.

De verschillende operaties

  • Naaldbiopt
    Onder algehele narcose wordt het hoofd in een klem geplaatst. Er wordt een beetje haar weggeschoren, en gedesinfecteerd. De verdoofde huid wordt ingesneden, en het schedelbot wordt zichtbaar. Met een boor wordt een klein gat in de schedel  geboord. Met een holle naald wordt, op geleide van de MRI-scan (neuronavigatie), een beetje weefsel uit de tumor gehaald. Meestal worden twee of drie hapjes genomen. Het gaatje in de schedel hoeft niet gesloten te worden, de huid wordt gehecht.
  • Open biopsie of uitgebreidere operatie via een craniotomie
    Onder algehele narcose wordt het hoofd in een klem geplaatst. Er wordt een beetje haar weggeschoren, en gedesinfecteerd. De verdoofde huid wordt ingesneden, en het schedelbot wordt zichtbaar. Nu worden in  de schedel boven de tumor één of meer gaten geboord. Vervolgens wordt  een klein stuk schedel los gezaagd waardoor er een luikje ontstaat dat toegang verschaft tot de hersenen (craniotomie). Onder de schedel liggen eerst de hersenvliezen die geopend worden, waarna de hersenen zichtbaar worden. Met de MRI-scan en het neuronavigatie-systeem wordt de tumor opgezocht.  Als er alleen een open biopt wordt genomen, dan wordt nu een stukje weefsel uitgenomen. Hierna wordt het buitenste hersenvlies (dura) weer gesloten en het botluikje teruggeplaatst. Meestal wordt het luikje vastgezet met een paar schroefjes en plaatjes. De huid wordt gehecht. Als bij deze procedure wordt geprobeerd zoveel mogelijk tumorweefsel weg te nemen, dan wordt nu onder de microscoop de tumor beetje bij beetje verwijderd. Hierbij kunnen verschillende technieken gebruikt worden om de tumor of het omliggende gezonde hersenweefsel beter zichtbaar te maken. Voorbeelden zijn:
  • Neuronavigatie (al genoemd): camera’s op de operatiekamer maken het mogelijk om op de MRI scan te zien waar de chirurgische procedure zich tijdens te operatie voltrekt
  • Kleurstoffen: de neurochirurg kan u voor de operatie een drankje (Gliolan) laten toedienen, waardoor de tumor onder bepaald licht beter zichtbaar wordt. Dit wordt alleen gebruikt bij hooggradige gliomen.
  • Monitoring van hersenfuncties tijdens de operatie: als de tumor heel dicht bij bepaalde belangrijke functies ligt (motoriek van armen of benen, spraak), dan is het soms nodig om deze functies tijdens de operatie te testen. Dit kan op twee manieren:
  • U wordt tijdens de operatie wakker gemaakt (“awake craniotomy” of wakkere neurochirurgie), zodat uw spraak en sommige andere functies kunnen worden getest terwijl de neurochirurg opereert.
  • De neurochirurg “stimuleert” bepaalde delen van de hersenen met een zwak elektrisch stroompje en kan zo zien of bepaalde functies uitvallen door metingen aan de armen en/of benen te doen of door beweging te zien.

Als dergelijke technieken worden toegepast zult u hierover uiteraard uitgebreid worden geïnformeerd en zult u ook uitgebreid worden voorbereid.

Als de tumor, zo veel als veilig mogelijk is, is verwijderd, dan wordt het buitenste hersenvlies (dura) weer gesloten en het botluikje teruggeplaatst. Meestal wordt het luikje vastgezet met een paar schroefjes en plaatjes. De huid wordt gehecht. Na een dergelijke operatie krijgt u een hoofdverband (‘tulband’).

  • Operaties vanwege problemen met het hersenvocht
    Een speciale vorm van massawerking door een hersentumor is afsluiting van de hersenholtes en hersenkanalen, waardoor de doorstroming van het hersenvocht (liquor) wordt belemmerd. Deze afsluiting veroorzaakt ophoping van het hersenvocht in de hersenholtes. Het uitzetten van de hersenholtes veroorzaakt dan een toename van de druk in de hersenen, wat veelal gepaard gaat met hevige hoofdpijn, misselijkheid en braken. Als het verwijderen van de tumor niet (geheel) mogelijk is, of onvoldoende effect heeft op de doorstroming van het hersenvocht, kan het nodig zijn om een ‘shunt’ te plaatsen. Hierbij wordt een gaatje geboord in de schedel waardoor een slangetje door de hersenen in een hersenkamer kan worden gebracht. Hierop wordt een klepje (soms pompje genoemd) geplaatst, waarna een tweede slangetje naar de buikholte (soms naar het hart of de longen) wordt geleid. Het hersenvocht kan dan in de buik worden opgenomen. Er is ook een kijkoperatie die soms kan worden toegepast om de stroming van het hersenvocht te verbeteren. Hierbij wordt een gaatje geboord bovenin de schedel, waarna een cameraatje kan worden opgevoerd via een buisje tot in de hersenkamers. Als er dan een gaatje wordt gemaakt in de bodem van de derde hersenkamer (derde ventriculostomie), kan het vocht door dit gaatje wegstromen.

 

Versie 3 september 2019, laatste update 5 april 2023

Voorkomen en behandelen van complicaties

Een belangrijke taak van de neurochirurg is het voorkomen en behandelen van complicaties. Deze complicaties kunnen worden veroorzaakt door de tumor zelf, maar ook door de behandeling. In deze paragraaf beschrijven we een aantal van die complicaties en maatregelen om deze complicaties tegen te gaan.

Uw neurochirurg zal met u bespreken welke risico’s op uw situatie van toepassing zijn. Als u rookt, dan is een belangrijke algemene maatregel die u zelf kunt nemen om complicatiekansen te verlagen, stoppen met roken.

Neurochirurgische complicaties en maatregelen om complicaties tegen te gaan

Hersenoedeem: Hersenweefsel is week en sponsachtig. Na geringe beschadiging kunnen de hersenen makkelijk opzwellen, zoals ook een gekneusde enkel gaat zwellen. Deze hersenzwelling staat bekend als hersenoedeem, en kan zowel ontstaan als een ontstekingsverschijnsel rondom de hersentumor, als door beschadiging tijdens de operatie.  Bij een enkelblessure heeft de zwelling geen ernstige gevolgen, ook al zou de voet niet meer in de schoen passen. Bij de hersenen ligt dat anders. Als de hersenen door oedeem opzwellen geeft de schedel niet mee. Hersenoedeem veroorzaakt daarom al snel hoofdpijn, misselijkheid en braken. Indien het oedeem ernstiger wordt kunnen bepaalde hersenfuncties in de knel raken. In extreme gevallen kan een levensbedreigende situatie ontstaan waarbij de hersenstam ingeklemd raakt, en het bewustzijn en zelfs de ademhaling bedreigd worden.

Om hersenoedeem tegen te gaan worden patiënten behandeld met bepaalde medicijnen (dexamethason). Soms is een nieuwe operatie nodig om ernstig oedeem en beklemming van de hersenen te behandelen.

Wondinfectie: De symptomen zijn: roodheid, zwelling, kloppende pijn, en warm aanvoelen van de operatiewond. Enige roodheid en zwelling zijn  gewoon, omdat ze  de tekenen zijn van de weefselreactie op de operatie. Hoewel altijd de uiterste zorg wordt besteed aan het voorkomen van infecties tijdens een operatie, blijkt dit niet altijd te vermijden. Dit komt vooral voor bij langdurige of gecompliceerde operaties, bij het inbrengen van lichaamsvreemd materiaal (bijvoorbeeld een shunt) en verder bij mensen met een verlaagde weerstand tegen infecties. Uiteraard worden er maatregelen tegen genomen die in de meeste gevallen effect hebben.

Lekkage van hersenvocht (liquor): Doordat er een open verbinding is met de liquorruimte. Vele neurochirurgische operaties vinden plaats binnen de liquorruimte en meestal lukt het om na afloop van de operatie door het zorgvuldig sluiten van de wond lekkage van hersenvocht te voorkomen. Liquorlekkage is echter soms niet te vermijden, bijvoorbeeld als delen van de hersenvliezen die de liquorruimte omsluiten moeten worden verwijderd. De open verbinding heeft het risico dat een infectie de liquorruimte bereikt. Er ontstaat dan hersenvliesontsteking (meningitis), een ernstige toestand die door behandeling met antibiotica wel bijna altijd snel te genezen is. Voor de effectieve behandeling van liquorlekkage moet soms het vocht via een drain in de rug (lumbale drain) worden afgevoerd terwijl de patiënt bedrust moet houden. In sommige gevallen is een operatie noodzakelijk om de lekkage op te heffen.

Functie-uitval: Uitval van functie na een operatie zoals verlamming is veelal het gevolg van oedeem van het zenuwweefsel. De functie herstelt zich weer wanneer het hersenoedeem na enige dagen verdwenen is. Helaas is er soms sprake van blijvende functie-uitval door onherstelbare schade aan de hersenen.

Nabloeding in het operatiegebied: Nabloedingen dragen evenals hersenoedeem het risico dat ze een beknelling (inklemming) van vitale hersengebieden kunnen geven. Hoewel aan het einde van de operatie de uiterste zorg wordt besteed aan de bloedstelping, kunnen nabloedingen optreden. Soms is het nodig om via een nieuwe operatie de bloeduitstorting te verwijderen en de nabloeding tot stilstand te brengen. Er zijn patiënten die op doktersvoorschrift regelmatig bloedverdunners gebruiken, bijvoorbeeld na een voorafgaande trombose of TIA (doorbloedingsstoornis van de hersenen) of wegens hartafwijkingen. Omdat hierdoor tijdens of na een hersenoperatie bloedingen kunnen ontstaan die levensbedreigend kunnen zijn, dient het gebruik van bloedverdunners onvoorwaardelijk aan de behandelende arts (neurochirurg en/of anesthesist) te worden gemeld, zodat het gebruik tijdig kan worden gestaakt of het effect geneutraliseerd, vaak na overleg met de arts die het gebruik heeft voorgeschreven. Een ander middel dat de bloedstolling ernstig blijkt te verstoren is Aspirine, het gebruik van Aspirine dient te worden gestaakt, ca. 10 dagen voor de operatie.

Epilepsie: zowel als gevolg van de tumor als als gevolg van de operatie kan epilepsie optreden. Als dit het geval is voordat een operatie plaatsheeft, dan heeft u waarschijnlijk al medicijnen hiertegen gekregen van de neuroloog. Deze medicijnen moeten worden doorgebruikt na de operatie. Epilepsie kan ook als nieuw verschijnsel optreden na de operatie en dan zullen er medicijnen tegen epilepsie moeten worden gestart.

Algemene complicaties bij operatie patiënten en bedlegerige patiënten

Trombose: Operatiepatiënten en patiënten die langdurig in bed liggen hebben een verhoogd risico om trombose in de aders van het bekken en de benen te ontwikkelen (trombosebeen). Ter preventie van trombose krijgen alle operatiepatiënten een vorm van trombosepreventie, bijvoorbeeld fraxiparine (antistollingsmiddel) en/of elastische kousen. Het risico van een trombosebeen is dat een stolsel losraakt en de grote bloedvaten in de longen verstopt (embolie).

Longontsteking: Bedlegerige patiënten hebben een verhoogde kans op longontsteking omdat ze niet goed doorademen. Ook patiënten met longaandoeningen hebben een verhoogd risico. Om dit te voorkomen worden ze met fysiotherapie behandeld. Het lukt bijna altijd om de longontsteking te genezen.

Blaasontsteking: patienten die een operatie ondergaan van meer dan 2 uur krijgen een catheter om de urine af te voeren tijdens de operatie. Vaak wordt deze catheter ook na de operatie nog enige tijd gebruikt. Een blaasontsteking kan snel optreden bij het gebruik van een catheter en de catheter zal dus zo snel mogelijk worden verwijderd. Als een blaasontsteking optreedt, dan is dit meestal eenvoudig met antibiotica te bestrijden.

 

Versie 3 september 2019