Tumoren die in het ruggenmerg ontstaan zijn zeldzaam en ook uitzaaiingen van tumoren elders in het lichaam naar het ruggenmerg komen niet veel voor. Uitzaaiingen van tumoren elders in het lichaam naar structuren rond het ruggenmerg komen echter vaak voor. Het gaat daarbij om metastasen in de wervels of in het ruggenmergskanaal. Door druk op het ruggenmerg kunnen pijn, vermindering van het gevoel en verlammingen onder het niveau van de tumor ontstaan. Deze combinatie van klachten kan een spoedindicatie voor behandeling betekenen. Deze behandeling bestaat meestal uit radiotherapie, in bepaalde gevallen voorafgegaan door een operatie. Bij primaire ruggenmergstumoren (die zeer zeldzaam zijn) is chirurgie de eerste keuze van behandeling.
Het ruggenmerg (myelum spinalis) vormt een bundel van zenuwen in het wervelkanaal (canalis spinalis) die de hersenen verbindt met de zenuwen in het lichaam. De wervelkolom bestaat uit zeven halswervels, van boven tot onder in nek aangeduid als C1 tot en met C7. Daaronder komen de 12 borstwervels, van boven naar beneden geteld als Th1 tot en met Th12. De borstwervels worden gekenmerkt door verbinding met 12 ribben aan weerszijden. Daaronder komen de vijf lendenwervels, aangeduid als L1 tot en met L5. Het onderste gedeelte van de rug wordt gevormd door het heiligbeen, dat de achterzijde vormt van het bekken, en het kleine staartbeentje. Het wervelkanaal loopt tot aan het heiligbeen (sacrum). Het ruggenmerg geeft aan weerszijde van elke wervel zenuwvertakkingen af. Het ruggenmerg loopt taps toe, wordt naar onderen toe steeds smaller, en eindigt halverwege de lendenwervels. De vertakkingen lopen nog wel als een soort paardenstaart van zenuwtakken (cauda equina), en verlaten de wervelkolom tot onder in het heiligbeen.
Uitzaaiingen van kanker elders in het lichaam naar de wervels of naar het wervelkanaal komen vaak voor. Ongeveer bij 10 tot 20% van de patiënten met kanker komen wervelmetastasen voor. In veel gevallen is bovendien al langer bekend dat een patiënt kanker (met uitzaaiingen) heeft. Het betreft meestal patiënten met uitzaaiingen vanuit longkanker, borstkanker, prostaatkanker, melanoom (een vorm van huidkanker) of de ziekte van Kahler (myeloom), maar ook andere vormen van kanker kunnen uitzaaien naar de wervels. Soms is een wervelmetastase met compressie van het ruggenmerg het eerste teken van kanker. Dit kan dan in sommige gevallen aanleiding zijn om op zoek te gaan naar de primaire tumor.
Wervelmetastasen komen zeer vaak voor bij patiënten met kanker, en beginnen meestal met pijn. Lokale pijn alleen is geen reden tot spoeddiagnostiek, maar tekenen van neurologische uitval zijn dat wel. Zodra een vermoeden bestaat van een dwarslaesie door uitzaaiingen is een zorgvuldig neurologisch onderzoek, aangevuld met een MRI en/of CT scan, vereist.
De prognose van patiënten met uitzaaiingen naar de wervelkolom is meestal somber, maar gunstige uitzonderingen komen voor. Bij patiënten met een (gedeeltelijke) dwarslaesie is de ernst van de verlammingen na behandeling een belangrijke voorspellende factor voor herstel. Het is daarom van groot belang dat uitvalsverschijnselen snel worden herkend en behandeld.
Primaire tumoren van of nabij het ruggenmerg komen minder vaak voor dan metastasen. In principe kunnen de meest voorkomende hersentumoren ook in of nabij het ruggenmerg ontstaan: meningeomen, astrocytomen, neurofibromen en Schwannomen.
In principe kunnen tumoren in en rond het ruggenmerg dezelfde symptomen geven als metastasen, maar veelal ontstaan de klachten langzamer, zijn ze minder ernstig en reageren beter op chirurgische behandeling. Maar de klachten verschillen ook per soort tumor.
Met een MRI of CT-scan zijn de lokalisatie (het wervelniveau) en de grootte en de uitgebreidheid van de tumor veelal zeer precies te bepalen. Bovendien verstrekt een scan informatie over de operatieve behandelingsmogelijkheden. Een definitieve diagnose wordt gesteld door onderzoek van het weefsel.
Chirurgie is doorgaans de eerste keus van behandeling bij patiënten die verdacht worden van een tumor in of rond het ruggenmerg. Afhankelijk van het type tumor volgt alsnog een aanvullende behandeling.
Bij patiënten met een glioom (ependymoom, astrocytoom) kan aanvullende radiotherapie gegeven worden.
Voor de meeste tumoren in en rond het ruggenmerg is de prognose relatief gunstig. Een uitzondering vormen kwaadaardige astrocytomen in het ruggenmerg en primaire sarcomen van het bot.
laatst bijgewerkt 9 september 2019