Een meningeoom is een tumor die ontstaat in het hersenvlies. Dit betekent dat een meningeoom overal kan voorkomen waar zich hersenvliezen bevinden, dus rond de hersenen en het ruggenmerg. Het meningeoom is meestal goedaardig (meer dan 90%), dat wil zeggen dat de tumor beperkt blijft tot één plek in de hersenen en niet uitzaait. Bij 5-7% komt een ’atypische’ vorm voor die de neiging heeft om de hersenen in te groeien en om op meerdere plekken in de hersenvliezen terug te komen. In uitzonderlijke gevallen (1-2%) is er sprake van een echt kwaadaardige vorm. Het meningeoom komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en ontstaat meestal op middelbare leeftijd. Het is een langzaam groeiende tumor, zodat de verschijnselen vaak sluipend ontstaan.
Een groot deel van de meningeomen wordt bij toeval ontdekt, wanneer er een hersenscan om andere redenen gemaakt wordt, bij voorbeeld na een ongeval waarbij iemand letsen aan het hoofd heeft opgelopen. Deze meningeomen geven meestal geen klachten.
Wanneer er wel klachten bestaan, zijn deze meestal over langere tijd ontstaan. Een groot deel van de symptomen heeft te maken met de plaats van de tumor. Deze verschijnselen kunnen variëren van psychische stoornissen, spraakstoornissen, verlammingsverschijnselen, dubbelzien, tot epileptische aanvallen. Soms ontstaan klachten door verhoging van de druk in het hoofd en dat kan dan leiden tot hoofdpijn, eventueel met misselijkheid en braken.
Afhankelijk van de lokalisatie kunnen specifieke klachten optreden:
Met een MRI-scan kan een meningeoom goed in beeld worden gebracht. Vaak is op deze scan de diagnose meningeoom al met aanzienlijke waarschijnlijkheid te stellen. Een CT-scan vormt een alternatief als een MRI-scan niet mogelijk of niet wenselijk is; op een CT-scan is een meningeoom vaak ook goed herkenbaar.
Meningeomen zijn tumoren die rijk voorzien zijn van bloedvaten. Daardoor kan de operatie aan een meningeoom veel bloedverlies geven. Soms wordt van te voren nog een vaatonderzoek (angiografie) verricht.
De definitieve diagnose van een meningeoom wordt gesteld na een operatie: vaak een verwijdering van de tumor, soms een biopsie. Het tumorweefsel kan dan onderzocht worden door de patholoog. Hierbij kan definitief worden vastgesteld worden of het om een meningeoom gaat, en wat de graad van de tumor is: meestal betreft het een graad 1 (goedaardig) meningeoom, soms een minder gunstige vorm zoals graad 2 (atypisch) of graad 3 (kwaadaardig of ‘anaplastisch’).
De noodzaak tot behandeling wordt bepaald door vele factoren: de ernst van de klachten, groeisnelheid, lokalisatie en omvang van de tumor, de leeftijd van de patiënt en de wensen van de patiënt. In het algemeen kunnen drie verschillende behandeladviezen gegeven worden:
Zorgvuldig observeren
Een kleine tumor die weinig of geen klachten geeft, hoeft niet altijd behandeld te worden. De patiënt wordt dan regelmatig gecontroleerd met een MRI-scan. Als het meningeoom in de loop der tijd sterk groeit of (meer) klachten geeft, zal alsnog behandeld worden. Als het meningeoom langdurig stabiel is op de scan, kan de tijd tussen scans uitgebreid worden.
Post-operatieve radiotherapie: Soms kan de tumor niet volledig verwijderd worden. Dit hangt meestal samen met de plaats waar deze zich bevindt. Zo zal het aan de schedelbasis veel moeilijker zijn om de gehele tumor, inclusief de aanhechting te verwijderen. Bij een niet-radicaal verwijderd meningeoom wordt soms direct aanvullende radiotherapie gegeven, maar vaak wordt eerst afgewacht. Wanneer bij controleonderzoek blijkt dat het meningeoom opnieuw groeit, wordt in het algemeen op dat moment radiotherapie geadviseerd, al dan niet voorafgegaan door een operatie. In de zeldzame gevallen waar bij operatie een niet-goedaardig meningeoom (graad 2 of 3) wordt vastgesteld, wordt meestal direct bestraald na de operatie.
Primaire radiotherapie: Radiotherapie wordt ook als eerste behandeling gegeven bij patiënten bij wie de tumor niet kan worden geopereerd, bijvoorbeeld als de tumor vlak bij belangrijke hersenzenuwen zit. Radiotherapie is vaker eerste keus bij kleine meningeomen, of bij patiënten die door hun gezondheid veel risico’s rond een operatie lopen. Vaak gaat het bij deze vormen van radiotherapie dan om zogenaamde radiochirurgie (een zeer nauwkeurig gegeven hoge dosis straling) of stereotactische radiotherapie (nauwkeurige bestraling in meerdere kleine porties).
Meningeomen zijn meestal goedaardig, maar kunnen het functioneren van de hersenen wel beïnvloeden. Ook na behandeling van het meningeoom kunnen restklachten blijven bestaan. Dit gaat bijvoorbeeld om epilepsie, neurologische uitval, problemen van denken en geheugen en vermoeidheid. Deze restklachten zijn niet typisch voor meningeomen maar kunnen bij uiteenlopende vormen van en hersenletsel voorkomen. Bij duidelijke (rest-)klachten kan begeleiding door een revalidatie-arts soms zinvol zijn.
laatst bijgewerkt 9 september 2019
Download hier de presentatie van dr Tom Snijders over meningeomen.